In het huismerkassortiment van Daalder Kaas zijn geen biologische kazen opgenomen. Een aantal van onze ondernemers verkoopt echter wel Biologische kaas als aanvulling op de huismerklijn. Bij de productie van biologische producten staat de natuurlijke kringloop centraal. Biologische boeren gebruiken geen kunstmest, maar dierlijke mest  en verwijderen onkruid handmatig of machinaal in plaats van met chemicaliën. Bij de bereiding van biologische kaas mogen geen chemische kleurstoffen, geurstoffen of smaakstoffen worden gebruikt. Vraag op de markt naar het actuele assortiment Biologische kaas. 

In het huismerkassortiment van Daalder Kaas zijn geen zoutloze kazen opgenomen. Er bestaat wel zoutarme kaas, deze heeft een kortere tijd in het pekelbad gehad. Het kan zijn dat de ondernemer op uw markt een dergelijke kaas in zijn assortiment voert als aanvulling op de huismerklijn. Wij adviseren u om dit na te vragen op de markt. Goudse kaas bevat overigens al 22% minder zout dan in het verleden. Vanaf 2014 werken fabrikanten en levensmiddelenindustrie samen aan het verbeteren van alle productgroepen in het Akkoord Verbetering Productsamenstelling. Met deze aanpak zijn al honderden producten aangepast. Per productgroep worden afspraken gemaakt over hoeveel suiker, zout en/of verzadigd vet er uit een product kan worden gehaald, in die mate dat het product nog smaakvol en goed houdbaar blijft.

Het vetgehalte van kaas wordt aangeduid met een cijfer en een plusteken: bijvoorbeeld 48+, 35+, 20+. De aanduiding met het plusteken betekent dat het percentage melkvet aangeduid wordt per 100 gram droge stof en niet per 100 gram kaas. Deel je het getal voor het plusteken door 2, dan krijg je voor de meeste kazen bij benadering de hoeveelheid melkvet per 100 gram kaas. Daalder Kaas heeft een ruim assortiment 20+ kaas en 35+ kaas, van jong tot en met oud, diverse specialiteiten en boerenkaas. Er is dus keuze voor iedere kaasliefhebber! Bekijk op deze website per kaas het vetpercentage onder het menu ‘Onze kaas’.

In alle kaassoorten gemaakt van koemelk zit automatisch deze grondstof, deze kazen zijn dus niet geschikt voor mensen met koemelkallergie. Het alternatief is Geitenkaas en/of Schapenkaas. Bekijk op deze website per kaas de informatie over Allergenen onder het menu ‘Onze kaas’.

In melk en melkproducten zit een suiker dat lactose heet. Wanneer je dit niet of niet helemaal kunt verteren heb je last van een lactose-intolerantie. Lactose zit niet alleen in melk en yoghurt, maar ook in koekjes, brood, kaas enz. Lactose zet zich tijdens het rijpingsproces van kaas om in melkzuur. Na 12 tot 16 weken rijpen is het gehalte lactose gedaald naar minder dan 0,1 gram per 100 gram product. Kaas blijft echter ongeschikt voor mensen met een zware vorm van lactose-intolerantie. Mensen met een lichtere vorm kunnen dus wel kaas eten maar het advies is: zo oud mogelijk. Lactose komt voor in alle soorten melk. Geiten- en schapenmelk hebben zelfs nog een iets hoger lactosegehalte dan koemelk. 

Een aantal soorten geitenkaas en schapenkaas bevat het conserveermiddel Ei-lysozyme (E1105). Deze soorten kunnen derhalve niet worden gegeten door mensen met een allergie voor kippeneieren. Bekijk op deze website per kaas de informatie over Allergenen onder het menu ‘Onze kazen’.

Al onze Hollandse kazen zijn bereid uit gepasteuriseerde melk, behalve Boerenkaas. De Hollandse kazen kunt u dus zonder problemen eten als u zwanger bent. Boerenkaas wordt daarentegen bereid uit rauwe melk. De listeria bacterie, die erg gevaarlijk is voor het ongeboren kind, kan voorkomen in van rauwe koemelk geproduceerde boerenkaas. Echter, alle Nederlandse Boerenkaas wordt intensief gecontroleerd op listeria. Daaruit weten we dat deze bacterie nauwelijks meer wordt aangetroffen in boerenkaas. Omdat dit een harde kaas is met weinig vocht, kan de listeriabacterie hierin niet of nauwelijks overleven of groeien. In zachte kazen bereid uit rauwe melk is dit wel het geval, deze producten worden daarom afgeraden. Onze kwaliteitsdienst geeft aan dat het risico voor harde Boerenkaas weliswaar erg klein is, maar niet voor 100% is uit te sluiten. Daalder Kaas raadt daarom aan om op basis van deze informatie zelf een goede keuze te maken en hierover altijd overleg te plegen met de behandelend verloskundige.